Geschiedenis
Er is veel gefilosofeerd over het ontstaan en het blijven voortbestaan van de Vrijmetselarij. Aangenomen wordt dat het ontstaan moet liggen in de start van het bouwersgilde in de middeleeuwen. Om beunhazen te weren ging men zoeken naar een vorm van ballotage. Meester-bouwers besloten een eigen etiquette in te voeren, zoals gebruiken, woorden en gebaren, zodat men elkaar in de bouwketen kon herkennen als betrouwbaar en behorende bij het ambacht. Ook moesten na een inwerkperiode diverse proeven van bekwaamheid worden afgelegd door de leerling en de gezel, voordat men als volleerd werd beschouwd en meester-bouwer kon worden. Zo bleef de beunhaas buiten de deur.
De opzet van deze gildes is er waarschijnlijk de oorzaak van dat het uitgroeide tot wat het nu is: een broederschap met een ideëel doel. Uiterlijk zijn er nog veel gebruiken en attributen die wijzen op het oude bouwersgilde. Zo heette de oude bouwkeet in het Engels "Lodge" en heten de huidige bijeenkomsten nog steeds "loges". Of werkplaatsen, omdat we daar bouwen aan onszelf, op zoek naar de juiste verhoudingen en zo de balans in ons leven. Wij kennen ook nog het gradenstelsel van leerling, gezel en meester. Door inwijdingen -een symbolische proeve van bekwaamheid- wordt men uiteindelijk meester-Vrijmetselaar.